Arts en Auto
20-12-2002
E-Health
door Frank van Wijck
Zorgverlening via de elektronische snelweg
E-health is in de Verenigde Staten al helemaal ingeburgerd. In Nederland
staat de zorgverlening via internet nog in de kinderschoenen, maar het
is in opmars. Arts & Auto sprak met drie pioniers die hard op weg
zijn de dagelijkse zorgpraktijk onomkeerbaar te beïnvloeden.
Robert Mol zette midden dit jaar een punt achter zijn huisartsenpraktijk.
In deeltijd werken als waarnemer verschaft hem voldoende inkomen én
genoeg tijd om zijn droom waar te maken. Via www.emaildokter.nl is hij
nu bereikbaar voor iedereen die geen huisarts heeft of wil bezoeken. Wie
ook geen internet heeft, kan terecht op 0900-100 100 200. ‘Het idee
ontstond tijdens de huisartsenstaking van vorig jaar’, vertelt hij.
‘Ik was telefonisch bereikbaar voor patiënten en tot mijn verbazing
merkte ik dat ik een groot deel van hen niet hoefde te zien om adequate
hulp te verlenen. Hier moet ik meer mee kunnen, dacht ik toen. Natuurlijk
speelde ook een rol dat door het vertrek van enige huisartsen ineens zesduizend
mensen in mijn regio zonder huisarts zaten. Met een telefonisch of e-mail
consult zijn zij in veel gevallen geholpen.’
Virtuele arts
Ook Stef Verlinden kwam er door toeval achter dat hij op een andere manier
invulling kon geven aan zijn vak. Hij werkte na zijn opleiding tot basisarts
zes jaar in de gentherapie, maar hij hoorde een paar dingen die hem aan
het denken zetten. ‘In ontwikkelingslanden worden lekendokters opgeleid
met een pakket basiskennis’, vertelt hij. ‘Dat werkt, want
het merendeel van de patiënten heeft een beperkte lijst aan klachten.
Dat geldt in ons eigen land ook. De huisarts kan slechts op een gering
percentage van zijn patiënten echt zijn medische kennis toepassen.
In veel gevallen hoeft hij helemaal niets te doen en gaat de klacht spontaan
over. Die gegevenscombinatie, daar kon ik wat mee. Als ik via een interactieve
module een vragenlijst voorleg aan patiënten, zodat ze langs vervolgvragen
een antwoord op hun vraag krijgen, dan kunnen ze gericht bepalen of ze
wel of niet het circuit in moeten. Op die manier kun je patiënten
leren dat ze niet voor iedere klacht naar de huisarts hoeven. Dat het
concept werkt, blijkt uit de ervaring met vergelijkbare telefoontriagesystemen,
waarmee veertig procent van de mensen met een advies thuisgehouden kan
worden.’ Verlinden is druk bezig dit idee om te zetten in een werkbare
internetsite, waarop hij als “virtuele arts” zijn diensten
kan aanbieden. De Inspectie voor de Gezondheidszorg vindt het een interessant
initiatief, als hij de dienstverlening maar advies noemt en geen diagnose.
Zijn site moet voorjaar 2003 voor het publiek beschikbaar zijn. Voor die
tijd start een pilot met twee verzekeraars. Collega’s die het initiatief
alvast willen beoordelen, kunnen terecht op www.vivici.nl.
Lekentaal
Meteen dringt zich de gedachte op dat het logisch zou zijn de initiatieven
van Mol en Verlinden te koppelen. Op dat idee waren ze zelf ook al gekomen.
Mol: ‘Maar die twee initiatieven alleen zijn nog niet voldoende.
Als ik als waarnemer naar een patiënt toe moet, heb ik geen idee
wat me te wachten staat. Ik weet niets van zo iemand.’ Ook dat kan
anders, dankzij een idee van apothekers Willem Rauwerdink en Erik Mijnhardt.
Zij richtten begin jaren negentig de franchiseketen Service Apotheek op,
die inmiddels tien procent van de markt heeft. De aangesloten apothekers
zagen snel de meerwaarde van internet. In 1997 startten ze www.serviceapotheek.nl,
waarop ze in lekentaal de werking van de honderd meest voorgeschreven
geneesmiddelen beschrijven. Een volgend idee was het medisch dossier van
patiënten via internet toegankelijk maken. ‘Stel je woont in
Amsterdam, maar je werk brengt je door het hele land’, zegt Rauwerdink.
‘In Assen word je onwel. Je bezoekt de dichtstbijzijnde huisarts.
Normaal gesproken weet die niets van je medische geschiedenis. Maar als
je onderweg kunt zeggen: “Ik ben onderweg en kijkt u snel even op
www.medlook.nl met mijn naam en password”, dan kan hij een efficiënt
consult verrichten.’ Medlook biedt iedereen de mogelijkheid om zijn
eigen medisch dossier op internet te openen, beschermd door een password.
De patiënt zet er zijn data in voor zover hij die kent en verzoekt
zijn behandelaars om hun gegevens daaraan te koppelen.
Verstard
De vraag is of deze initiatieven het aanzien van de gezondheidszorg gaat
veranderen. De drie verwachten van wel, zeker als ze gaan samenwerken.
‘Uiteindelijk moet er één centraal elektronisch patiëntendossier
komen’, zegt Verlinden. De ontwikkelingen in de zorg lopen wat dat
betreft tien jaar achter op de industrie. Er is geen drive vanuit de beroepsgroep
zelf om beter te communiceren.’ Rauwerdink onderschrijft dit: ‘Daarom
proberen wij ook om de verandering via de patiënt te bewerkstelligen.’
Ook volgens Mol is dat de enige weg. Hij zegt: ‘De huisartsen verklaren
ons voor gek. Je bent pionier, waar begin je aan? Maar ik vind dat het
vak in de laatste jaren van Paars helemaal verstard is. Laat ons maar
lekker onze gang gaan. De traditionele huisarts moet behouden blijven,
maar nieuw initiatief is ook nodig. Veel patiënten weten precies
welk pilletje ze nodig hebben en hebben geen behoefte aan een goed gesprek
met de huisarts. Die kunnen ook via internet geholpen worden. En andere
patiënten helpen we door heel gerichte informatie te geven. Daarmee
faciliteren we huisartsen die daardoor efficiënter kunnen werken.
Voor hen heeft ons initiatief dus ook meerwaarde.‘
|