Uit: Elsevier 5 juli 2003.

Huisartsen

PARTTIME IN WISSEWASJES.

Steeds meer wijken en dorpen moeten het zonder huisarts stellen. Andere gezondheidswerkers en e-mail moeten helpen.

Speciaal kader: UITDUNNING

Er dreigt een tekort aan huisartsen. Begin vorig jaar waren 100 van de 4.800 praktijken niet bezet. Eenderde van de bijna 8.000 dokters houdt er binnen 7 jaar mee op - in Drenthe zelfs 40 procent. Sommigen gaan met pensioen, anderen vinden de bureaucratische rompslomp te groot en de werkdruk hoog, en gooien het bijltje erbij neer.

Het gaat niet goed met de huisartsenzorg in Nederland.
Sterker: de huisarts verdwijnt uit het straatbeeld. Vooral op het platteland daalt het aantal dokters snel. In sommige dorpen zit helemaal geen arts meer. Als het zo doorgaat, moet een op de vijf Nederlanders het in 2010 zonder huisarts stellen.

‘We moeten het echt anders organiseren. Als we nu niets doen, hebben we straks een probleem,’ zegt een woordvoeder van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het ministerie komt deze herfst met een plan.

Daarin moet staan dat de dokter moet worden ontlast. Niet met extra geld - dat is er de laatste jaren al bijgekomen. Maar door taken slimmer en efficiënter te verdelen, meer praktijkverpleegkundigen op te leiden en de komst van grotere, gecombineerde praktijken te stimuleren.

Zowel fysiotherapeuten, thuiszorg als geneeskundige en gezondheidsdiensten moeten bijspringen. Zogeheten callcentra dienen te worden versterkt. Daar kunnen patiënten telefonisch een eerste advies inwinnen. Ook moeten de mogelijkheden toenemen om snel via internet deskundig advies te krijgen. Eindelijk wordt het departement wakker - nadat afgelopen maart in de nota ‘Bouwstenen in de zorg’ al een ‘visie’ voor de eerstelijnsgezondheidszorg werd aangekondigd.

Huisartsen kampen met veel problemen tegelijk. Zoals de vergrijzing en de toename van het aantal chronisch zieken en allochtonen die vaker naar de dokter gaan dan autochtonen. Veel huisartsen willen niet meer in een solopraktijk met zware avond-, nacht- en weekenddiensten werken. Ze verkiezen een groepspraktijk of gaan als waarnemer aan de slag. Gevolg is, dat de ‘warme’ dokter die de hele familiegeschiedenis kent, nog verder van de patiënt komt af te staan.

Bijkomstig probleem is dat het vak van huisarts minder populair is onder studenten geneeskunde. De huidige 492 opleidingsplaatsen voor huisartsen kunnen net worden gedekt. Het is onzeker of de 525 opleidingsplaatsen, die de acht medische faculteiten op grond van toezeggingen uit Den Haag kunnen aanbieden, komend studiejaar ook worden bezet. ‘Er zijn niet genoeg kandidaten,’ constateert Yvonne van Leeuwen (51), huisarts en hoofd van de huisartsenopleiding aan de Universiteit Maastricht.

Van de studenten, die achtenhalf jaar moeten studeren om huisarts te worden, is 60 procent vrouw. Dat betekent dat in 2010 zeker de helft van alle huisartsen vrouw is. Vrouwelijke dokters werken graag parttime, gewoonlijk 70 procent van de tijd. Maar ook mannelijke artsen hebben minder animo om dag in dag uit klaar te staan voor hun patiënten. Want van alle studenten wenst 86 procent een deeltijdbaan en wil slechts 2 procent fulltime als ‘solist’ aan de slag.

Vorige maand zei Hans Hoogervorst (VVD), de nieuwe minister van Volksgezondheid, tegen de Tweede Kamer dat huisartsen wat hem betreft harder moeten werken. Hij vindt dat afgestudeerde dokters voor een volledig dienstverband moeten kiezen, wanneer ze een opleiding van 300.000 euro hebben gevolgd. Van Leeuwen: ‘De minister moet zich laten bijpraten. Huisartsen kunnen niet harder werken. Als een dokter niet parttime mag werken, haken nog meer kandidaten af.’

Ook voorzitter Bas Vos (63) van de Landelijke Vereniging Huisartsen (LHV) vindt dat harder werken niet kan: ‘Wel efficiënter’. De LHV werkt aan een plan om de kleinste praktijk uit drie samenwerkende huisartsen te laten bestaan met minstens 6.900 tot 9.000 patiënten. Vos: ‘Dan heb je iemand nodig als de oude wijkverpleegster die belangrijke taken kan overnemen.’

Van Leeuwen denkt daar net zo over: ‘Dokters moeten grotere praktijken opzetten en meer uit handen geven. Daarom is het hoogst ergerlijk, dat Den Haag juist het project waarmee praktijkondersteuners kunnen worden aangetrokken, dreigt te schrappen.’ Zij verwacht veel van de nieuwe generatie studenten die bereid is extra initiatieven te nemen. Evenals Vos juicht zij het toe als burgers vaker via het internet de huisarts consulteren.

Veel patiënten gaan voor elk wissewasje naar de huisarts die als ‘poortwachter’ 90 procent van de zorg voor zijn rekening neemt. Lang niet elk bezoek is nodig of zinvol. Vos: ‘Als er geen medische oorzaak is, hoeft iemand die ergens pijn heeft, niet meteen naar het spreekuur. Dan kan de vraag ook per e-mail worden gesteld. Al moet er, net als bij de callcentra, altijd een huisarts achter staan.’

Robert Mol (48) is internet-huisarts in de regio Rotterdam. Zijn ervaring is dat driekwart van de klachten die hij per e-mail ontvangt, telefonisch is af te handelen. ‘Wie echt iets mankeert, kan meteen bij mij of bij zijn eigen huisarts terecht.’ Twee jaar geleden opende hij de website emaildokter.nl. Volgens Mol, die landelijk werkt, heeft de virtuele dokter de toekomst. ‘Maak eens een afspraak met je huisarts. Meestal krijg je een ingesprektoon. Inclusief de wachtkamer ben je als patiënt gauw drie uur kwijt met een consult. Wie wil dat nog? In 2003 is dat echt overbodig.’

Willem Wansink