Uit: Body+Mind; nr 4/5, 2004 Tekst: Ingrid van den Heuvel ZEG ‘NS @@@ Geen uren in de wachtkamer, nooit meer beschaamd je intimiteiten delen: dokteren via internet lijkt ideaal. Maar hoe betrouwbaar zijn de webadviezen? B+M surfte je voor en ging op consult bij de eerste Nederlandse e-maildokter.
Zit je weer achter je bureau met die vervloekte hoofdpijn die je leven al twee weken teistert? En alweer geen tijd gehad om een afspraak met de huisarts te maken? Ah, je hebt wel gebeld, maar je kreeg het antwoordapparaat aan de lijn: “Op dit moment rijdt de huisarts visites. Om een afspraak te maken kunt u bellen tussen acht en half negen.” Of: “De praktijk is op dit moment gesloten. In spoedgevallen kunt u bellen met…” Het valt lang niet altijd mee om je huisarts te pakken te krijgen op het moment dat jij een vraag hebt en een afspraak wilt maken. En lukt het je eenmaal telefonisch door te dringen in die vesting die tegenwoordig huisartspraktijk heet, dan ben je er nog niet. Klachten uitleggen aan de assistent, afspraak maken, naar de praktijk rijden, wachten in de wachtkamer, nog langer wachten in de wachtkamer, kort gesprekje met de arts, terugrijden naar je werk en dan maar hopen dat je niet langer dan een halve dag bent weggebleven. Het klinkt als een doemscenario, maar in de praktijk gaat het maar al te vaak zo. Als je tenminste al een afspraak dúrft te maken. Want lees je niet in alle kranten dat huisartsen het al zo schrikbarend druk hebben? Waarom zou jij het dan nog drukker voor ze maken met je gezeur over hoofdpijn? Je bent toch niet terminaal? Zat je trouwens een half jaar geleden niet ook al bij de huisarts met een vage klacht over buikpijn? En ben je toen niet ook onverrichterzake huiswaarts gekeerd met als enige recept een doeddoener als ‘het gaat vanzelf wel over’, of ‘kom maar terug als er over twee weken nog geen verbetering is’. Stel je voor dat je huisarts met dikke stift AANSTELLER op je medisch dossier schrijft! Nee, laat die dokter maar zitten. Die hoofdpijn los je zelf wel op. Met je eigen recept: internet.
Zoeken naar hoest
In 2003 liet de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) een onderzoek doen onder Nederlanders die regelmatig op internet te vinden zijn. Het merendeel van de internetgebruikers (70%) zei bij een gezondheidsprobleem wel eens op internet te zoeken naar medische informatie. Bijna 20% doet dit zelfs altijd of vaak. Al die zoekers naar medische informatie worden op hun wenken bediend: het wereldwijde web barst van de sites waarop je alles kunt vinden, van jeugdpuistjes tot dementie, van bloedende moedervlekken tot anaal eczeem. Maar al die informatie heeft ook een keerzijde: je kunt er horendol van worden. Iedereen kent wel iemand die met een vastzittende hoest het net op ging en er met de meest dodelijke ziektes af kwam. Hoe je het ook wendt of keert, met een medische encyclopedie in je hoofd of op je computer ben je nog geen huisarts. Bovendien, hoe weet je helemaal zeker dat de informatie die je van internet haalt volkomen betrouwbaar is? Hoe kom je erachter dat je echt geen hersentumor hebt, maar gewoon spanningshoofdpijn? Wat zou het toch handig zijn als je je huisarts gewoon even kon mailen. Dat scheelt jou tijd, dat scheelt de arts tijd, dus ideaal voor iedereen zou je denken. Toch zijn er maar bar weinig huisartsen die patiënten per e-mail te woord staan. Meer en meer huisartsen beschikken over een eigen website, maar daarop is meestal alleen praktische informatie te vinden over openings- en sluitingstijden en telefoonnummers die je kunt bellen als je een afspraak wilt maken. Het gros van de huisartsen staat er kennelijk nog steeds op hun patiënten te zien. Allemaal, of ze nu een verkoudheidje hebben of longemfyseem. Huisarts Robert Mol vindt dat onzin. “Huisartsen zouden zich ongelooflijk veel tijd kunnen besparen door ook per e-mail consulten te geven.”
Virtuele praktijk
Robert Mol was huisarts in Hoogvliet toen hij in 2001 tijdens de huisartsenstaking acht uur lang aan de telefoon zat om vragen van patiënten te beantwoorden. “Ik ben gaan turven en al snel bleek dat tweederde van de problemen telefonisch opgelost kon worden. Voor slechts eenderde van de bellers was het noodzakelijk om direct een arts te zien.” Niet veel later zegde Mol zijn praktijk op en begon zijn eigen virtuele praktijk op www.emaildokter.nl. Via zijn site kunnen mensen zonder huisarts, maar ook mensen die geen tijd hebben om naar de huisarts te gaan of die drempelvrees hebben, per e-mail hun klachten aan een echte huisarts voorleggen. Mol belt vervolgens binnen 24 uur terug. “Veel huisartsen vinden nog steeds dat je een patiënt moet zien voordat je een diagnose kunt stellen. Maar als je in het weekend een arts te pakken probeert te krijgen, word je ook eerst telefonisch gescreend. Ik ben ervan overtuigd dat een ervaren huisarts die heel zorgvuldig doorvraagt, ook per telefoon kan beoordelen of iemand onderzocht moet worden of niet.” Juist het persoonlijke telefonisch contact en het doorvragen op problemen, onderscheidt Mol van andere artsen en deskundigen die zich met e-mailconsulten op het internet aanbieden. Bovendien kunnen patiënten die behandeld moeten worden direct in de auto stappen om Mols praktijk aan huis in Rhoon (vlakbij Rotterdam) te bezoeken. Is die praktijk te ver weg, dan springt Mol zonodig zelf in de bres om een huisarts bij jou in de buurt te vinden waar je terecht kunt. “Die verantwoordelijkheid heb ik nu eenmaal,” aldus Mol. Gratis zijn de diensten van de emaildokter niet. Per consult betaal je 12 euro (24 euro als je persoonlijk op het spreekuur komt en 87,50 voor een jaarabonnement), een bedrag dat nog niet door alle verzekeraars wordt vergoed. Voor de meeste patiënten is dat volgens Mol geen probleem. “Het gaat niet alleen om het geld, maar ook om de tijd die mensen besparen. Ik heb bijvoorbeeld een rijschoolhouder die gemiddeld drie uur kwijt was met een afspraak maken, naar de huisarts rijden, wachten, etcetera. Tijd waarin hij niet kon werken, en dus niets kon verdienen. Nu mailt hij me en ik bel hem terug, desnoods in de auto. Zo gemakkelijk kan het zijn.” Collega-artsen zijn niet allemaal even enthousiast over de emaildokter. Volgens Mol is het de angst voor vernieuwing. En soms is het ook gewoon de kift. Mol krijgt weleens het verwijt dat hij de krenten uit de pap pikt. De emaildokter lacht erom. “Mag ik misschien? Juist doordat ik veel mensen telefonisch kan helpen, krijg ik op mijn spreekuur alleen de interessante gevallen en kan ik doen waarvoor ik opgeleid ben. Ik weet zeker dat veel artsen burnout raken omdat ze onder hun niveau werken. Ze krijgen een groot deel van de dag te maken krijgen met problemen die gemakkelijk telefonisch of per e-mail opgelost hadden kunnen worden.” Tot voor kort was Robert Mol de enige emaildokter in Nederland. Sinds een paar maanden heeft hij er een collega bij: Edward Kriek die zich via www.huisartsonline.info vooral richt op mensen die geen huisarts hebben, de zogeheten NONI’s (niet op naam ingechreven). Kriek werkt op dezelfde manier als Mol, en met dezelfde tarieven.
Niet gratis, wel deskundig
Robert Mol en Edward Kriek werken solo. Dat is prettig voor patiënten, maar het is tegelijkertijd de valkuil van de emaildokter, zo meent Stef Verlinden, huisarts en initiatiefnemer van www.vivici.nl. “Nu kan hij het nog behappen, maar zodra Robert 500 mailtjes per dag krijgt, heeft hij een probleem.” Bij Vivici kan dat probleem niet ontstaan. Op de site, die vanaf maart 2004 te bezoeken is, zijn de diagnoses van de 25 meest voorkomende klachten (die tezamen verantwoordelijk zijn voor zo’n 40% van het huisartsenbezoek) als het ware geautomatiseerd. Wie via vivici.nl een diagnose wil, krijgt een uitgebreide vragenlijst voorgelegd, variërend van 20 tot 75 vragen. Zelfs voor een ogenschijnlijk eenvoudig verkoudheidje word je het hemd van het lijf gevraagd. “Dat doen we om uit te sluiten dat er niet méér aan de hand is dan alleen een verkoudheid,” aldus Verlinden. Na het invullen van de vragenlijst, volgt een gestandaardiseerd zelfzorgadvies. Met dien verstande dat er rekening wordt gehouden met je persoonlijke situatie. “Een zwangere vrouw zal misschien een ander advies krijgen dan een bejaarde, maar alle zwangere vrouwen die de vragenlijst hetzelfde invullen, zullen hetzelfde advies krijgen.” Verlinden benadrukt dat het daarbij om standaardadviezen gaat zoals ze ook door het Nederlands Huisartsengenootschap worden gegeven. Een betrouwbaar advies dus, en dat blijkt ook uit het TNO-certificaat dat de site heeft gekregen en dat transparante, onafhankelijke en deskundige informatie garandeert. Als uit de ingevulde vragenlijst blijkt dat een standaardadvies niet voldoende is, verwijst vivici.nl je door naar de huisarts. Persoonlijke consulten zijn (nog) niet mogelijk.
Eigen risico
Ook een consult bij vivici.nl is niet gratis. Per consult betaal je € 17,50. Meestal uit eigen zak, want de meeste verzekeraars vergoeden zo’n consult niet. “Het klinkt misschien veel,” meent Verlinden, “zeker nu je huisarts nog wél wordt vergoed door de verzekering. Maar met ingang van 2005 krijgt iedereen een eigen risico van € 200,-. Dan gaat je het verschil met een bezoekje aan de huisarts, dat rond de 24 euro kost, in je portemonnee voelen.”
Zowel Mol als Verlinden zijn er overigens zeker van dat verzekeringsmaatschappijen uiteindelijk over de brug zullen komen, alleen al vanwege het oplopende huisartsentekort. Verlinden: “Nu al heeft drie tot vijf procent van de mensen geen huisarts, maar binnen acht jaar zal dat oplopen tot boven de twintig procent. We moeten echt naar dit soort toepassingen toe.” Mol kan niet anders dan zijn collega bijvallen: “De internetdokter heeft de toekomst.” |