UIT: AD / ROTTERDAMS DAGBLAD 2 februari 2006 (www.rd.nl)

VRIENDEN DOOR HET INTERNET

Huisarts en e-maildokter Robert Mol kreeg in de zeventiger jaren les van Georg Hennemann (73) aan de Medische Faculteit Rotterdam. Jaren later kwamen ze elkaar weer tegen tijdens een congres over E-health. Samen wilden ze nog een sfeer snuiven op de plek waar nog altijd jonge mensen worden klaargestoomd voor de geneeskunde: het Erasmus MC.

JOYCE DE BRUIJN

ROTTERDAM

E-maildokter en huisarts Robert Mol (51) deed in 1972 examen bij de nu 73-jarige internist/endocinoloog Georg Hennemann. Maar pas sinds vorig jaar zijn ze vrienden. Delen ze hun passie voor de nieuwe manier van dokteren: via het internet. Beiden zijn stuwende krachten achter de Nederlandse Vereniging voor E-Health.

,,Dat liep toen bijna mis, met dat examen,’’ haalt Robert Mol zich nog levendig voor de geest. ,,Je liet me bungelen. Je ging heel diep in op de bijnier.’’

-,,Meen je dat nou? Dat snap ik niet. Je was een slimme, goede dokter. Bovendien was het niet mijn gewoonte om diep in te gaan op mijn eigen specialisme. Was je niet boos op me?’’

,,Nee. Wel teleurgesteld.’’

Robert Mol wilde dolgraag terugkeren naar de plek waar de kiem werd gezaaid voor zijn latere beroep. In de bibliotheek van de medische faculteit van het Erasmus MC –eigenlijk een stiltegebied- praten de freelance huisarts en de nog steeds praktiserende internist bij over de opleiding geneeskunde van toen.

De Medische Faculteit Rotterdam was nog piepjong, in 1966 ging de eerste groep studenten van start onder de bezielende leiding van professor Andries Querido. Hennemann: ,,Professor Querido was een groot voorstander van het preklinisch onderzoek. Legde nadruk op biochemie, anatomie en de natuurkunde. Vond dat een goede arts wetenschappelijk moest denken. Het Erasmus MC behoort tot de top Tien van de beste academische centra ter wereld. Dat wordt gemeten aan de hand van het aantal wetenschappelijke publicaties. Dat zegt overigens niet veel over de skills van de dokters…’’

Dokter Mol herinnert zich vooral dat aan de Medische Faculteit Rotterdam veel ruimte was voor ‘gekke ideeën’. ,,Co-schappen lopen in het buitenland werd aangemoedigd. Ik heb dus veel buitenlandse stages gelopen. In Nederland mochten studenten geneeskunde toen tot hun laatste studiejaar absoluut niet aan patiënten komen. Het was een relatief nieuwe opleiding, men wilde voorzichtig zijn. In het buitenland kon je met je handen aan de slag. Mocht je een bevalling doen. Of een been in het gips zetten.’’

Het is nu ruim dertig jaar later en ook de geneeskunde gaat met de tijd mee. Zowel Mol als Hennemann maken dankbaar gebruik van het internet. Mol is een van de eerste e-maildokters: vragen aan de huisarts kunnen worden gepost aan een e-mailadres. Binnen 24 uur heeft de patiënt antwoord. Hennemann zette samen met een promovendus de site www.specialist.nl op poten: een virtuele vraagbaak van veertig verschillende specialisten.

Hennemann: ,,In Nederland word je na je 65e als dement beschouwd. Maar ik was al gewend geraakt aan de computer. Ik werd in 1990 gevraagd om als co-auteur mee te schrijven aan een naslagwerk over de schildklier. Ik moest een kwart van de duizend pagina’s schrijven. Dat kón niet zonder computer.’’

Hennemann komt nog steeds een paar keer per week in het Erasmus MC om contact te houden met het klinisch onderwijs. Vlak voor zijn pensionering maakte hij zich nog sterk voor de aanstelling van een tweede hoogleraar huisartsgeneeskunde. ,,Ik vroeg de Faculteitsraad: je wilt toch geen reus met lemen poten zijn? Huisartsgeneeskunde is het belangrijkste wat er is. Hoe beter de huisarts, hoe lager de kosten van de gezondheidszorg. Want hoe meer de huisarts zelf kan oplossen, hoe minder hij hoeft door te sturen naar de specialist.’’
Wat Hennemann en Mol beiden hebben gemist in hun opleiding, is onderricht in precaire onderwerpen als euthanasie. Ook omgang met medische missers zou niet mogen ontbreken in het onderwijsprogramma, vinden ze. Hennemann: ,,Iedere beroepsgroep dekt zijn fouten toe. Het is voor een mens moeilijk om zijn fouten toe te geven. Maar ik heb tijdens mijn werk voor het Medisch Tuchtcollege gezien dat het mensen vooral steekt dat een arts niet wil bekennen dat hij een fout heeft gemaakt.’’

Ook Hennemann en Mol hebben zich wel eens verantwoordelijk gevoeld voor een vergissing. Hennemann: ,,Ik ben naar die mensen toe gegaan. Vanwege mijn eigen behoefte om medeleven te tonen, maar ook omdat die betrokkenheid het rouwproces van mensen verbetert.’’

Robert Mol beaamt: ,,Ik heb me bij een man in Hoogvliet, wiens echtgenote in het weekend plots overleed, wel eens de huid helemaal laten volschelden. Maar je móet erop af. Je hoofd laten zien. Leer dat die artsen in opleiding maar. Hup! Er naartoe!’’